Daan Van Speybroeck over fotoproject SYNC

Daan Van Speybroeck over fotoproject SYNC

 

Daan Van Speybroeck over fotoproject SYNC

TUSSEN ‘NIET MEER’ EN ‘NOG WEL’,

SYNC, EEN FOTOPROJECT VAN MARIA DABROWSKI

 

 

Opnieuw laat Maria Dabrowski ons in SYNC, haar meest recente fotoproject – boek en tentoonstelling (2023) –, haar wereld zien. Niettemin is wat ze thans in het verlengde van Odsłonić, een eerder project uit 2019, toont, meer algemeen en actueler. De vragen rijzen: ‘Is het nog wel haar wereld? Is het niet eerder die van ons geworden? Hoewel, zijn beide werelden tenslotte niet dezelfde?’

 

Geven de foto’s de indruk dat ze niet duidelijk zijn, ‘onduidelijk’ is nochtans verre van het juiste woord. Voor alles zijn ze wazig, flou, onscherp, eigenlijk zoals de wereld zelf is. Of eerder zoals we hem, met het tempo waarin hij zich aan ons voordoet, ja opdringt, waarnemen en ondergaan. In zijn voortdurende, snel opeenvolgende veranderingen volgens een hem eigen vluchtigheid die schier niet bij te houden is, laat hij enkel vage, als het ware vervliegende sporen na. 

Van meet af aan roept het boek SYNC ons tot de orde, noem het een aansporen tot vertraging, en dat doet het met zicht op een wezenlijk existentieel niveau van leven. Dit is geen boek om even gauw te feuilleteren. Dan blijven we steken in de duisternis van de zwartachtige pagina’s. Het vraagt om een zorgvuldig openvouwen van ieder van de drievoudige pagina’s waaruit SYNC bestaat. 

Dan pas krijgen we keer op keer de min of meer de floue foto’s te zien. Deze benaderen noopt ons het tempo van het jachtig dagelijks leven los te laten en zorgvuldig tewerk te gaan. Zo leiden de foto’s ons, in hun opeenvolging, binnen in een wereld die neigt deels verborgen te blijven, zich terug te trekken en zich te herroepen. Maar in de wijze waarop ze verbergen en verborgen houden, laten ze een rijke potentie doorschemeren: hoe de wereld zou kunnen zijn, mochten we ertoe komen anders met hem om te gaan. Of zorgelijker gezegd: zij laten hier slechts zien wat overblijft aan visuele sporen waartussen we opgenomen zijn, waarin we vastlopen en ons verstrikken, hoewel ze blijvend alluderen op het wezen van het bestaan. Immers SYNC roert aan waar we in ons dagelijks leven niet meer aan toekomen en wat we niet langer in ons opnemen, terwijl de foto’s uitnodigen juist tot ons door te laten dringen hetgeen waar we niet meer mee leven, of in het beste geval, nog slechts vaagweg.

De spanning tussen een ‘niet meer’ en een ‘nog wel’ maakt de foto’s en het project in zijn geheel, intrigerend. De foto’s representeren niet hoe onze wereld verworden is, ze stellen hem zondermeer present: ze zijn die wereld die de onze is en waar we nauwelijks of niet bij stilstaan, die we niet meer echt, zoals het leven is, blijken te zien. Dit maakt de foto’s in hun vaagheid, confronterend en krachtig.

 

Tegelijk zetten ze ons aan ons tot die wereld waartoe we onvermijdelijk behoren – er is geen ontkomen aan –, te verhouden. Beogen ze een erin meegaan? Op het eerste deel van iedere drievoudige pagina staat een tijdsaanduiding in seconden vermeld. Het betreft de vluchtigheid waarmee de foto’s in een laboratoriumsituatie door een proefpersoon zijn bekeken: hoe lang stond hij erbij stil? Zet dit ons niet op het verkeerde been? Spoort het niet aan om empirisch wetenschappelijk na te gaan wanneer en hoe lang er naar de afzonderlijke foto’s wordt gekeken bij een verschil in de gebruikte kleuren, bij de mate van herkenbaarheid van de getoonde situaties, bij het optreden van een zekere herhaling van taferelen, bij…; vul de scorelijst maar verder aan. Voor zover dit al aan de hand zou zijn, lijkt Maria Dabrowski zich enkel van dergelijke aanpak te bedienen om de spanning aan te scherpen tussen het ‘nog wel’ en het ‘niet meer’, tussen objectief en subjectief, tussen aanpassen en waarachtig leven, tussen consumeren en waarlijk zien, tussen kennis en kunst. 

Intussen, met het boek in handen, is deze tijdsopname het eerste waarmee we in contact komen: een verwijzing naar de heersende orde en het dominerende tempo in onze wereld – een aanduiding die niet meteen begrijpelijk is. Slaan we het boek open op een willekeurige pagina dan worden we gewezen op de tijd die gemeten en afgemeten is. Dit staat letterlijk en figuurlijk op een zwarte bladzijde! Gaan we echter zorgvuldiger tewerk en spitsen we onze aandacht, dan valt de niet identieke zwarte kleur van de pagina’s op: het zwart vertoont nuances en kent een zeker verloop bij de elkaar opvolgende pagina’s. Misschien maakt Maria Dabrowski er ons op attent dat toch niet alles in gelijke mate zwart is en dat hier, hoe dan ook, op bepaalde plekken een zekere hoop blijft doorschemeren.

Dit naar voren treden van een tijdsdimensie in het project, brengt ons bij de titel van het kunstwerk SYNC: lopen beide ontwikkelingen, een ‘nog wel’ en een ‘niet meer’, synchroon? Aansluitend bij het door Joris van Merwijk gehanteerde discours in de begeleidende tekst in het fotoboek opgenomen, dringt zich het beeld van communicerende vaten op. Bij de tomeloze en jachtige maatschappelijke ontwikkelingen aan de ene kant, wint, aan de andere zijde, het verlangen naar de andere, diepere dimensie van het bestaan, aan betekenis. Kortom wordt in een dergelijke situatie die de onze is, kunst niet wezenlijker en noodzakelijker? In deze spanning fundeert zich het kunstproject van Maria Dabrowski in zijn noodzakelijkheid. 

Dan is het aan ons wanneer we de drieledige pagina’s één voor één openvouwen en de foto’s zoals gezegd, wazig zien, deze te ontwaren als een uitnodiging om door hen geleid, de wereld en ons leven op een existentiële wijze, in hun fundamenteel bestaan, tegemoet te treden.

 

De tot nog toe aangehaalde foto’s worden in het boek voorafgegaan door en eindigen met een aantal foto’s van het gelaat van jonge mensen die, de blik naar beneden, de ogen min of meer gesloten houden. Zijn ze doende hun mobiel te raadplegen, aldus hun band met de wereld en het contact met het leven te onderhouden en te bevestigen? Op deze eveneens floue foto’s lijkt enkel nog het schijnsel afstralend van het schermpje, hun gelaat te verlichten. In dit licht worden de betreffenden gevangen.

Enkelen van hen houden hun ogen dicht. Verweren zij zich tegen de wereld die hen opgedrongen wordt en sluiten zij zich voor hem af – al blijft het licht van het schermpje hen verlichten? Of anders gezegd, in hun weigering tot verdere participatie, houdt de druk voortdurend aan: nog steeds staan ze bloot aan de verleiding om in de heersende stroom mee te gaan. Maar met hun ogen dicht nemen ze afstand van deze wereld. En juist dat laat hen toe beter en scherper te zien wat zich in de wereld, met zijn tempo en met zijn opdringerigheid, afspeelt. Met andere woorden: het prikkelt hen om te zien wat die wereld ons aan essentiële dimensies van het leven onthoudt. 

 

Een zorgvuldig SYNC in ons opnemen eindigt met twee foto’s: ogen kijken ons even helder als indringend aan. Hun blik staaft de wijze waarop we met het boek zijn omgegaan. Door ons open te stellen voor en mee te gaan in het kunstproject van Maria Dabrowski raakten we betrokken bij diegenen die hun ogen voor de wereld sluiten om hem beter te zien en tot het volle leven toe te treden; gaandeweg identificeerden we ons meer en meer met hen. We ontkwamen niet aan de vragen waar de foto’s maximale ruimte voor creëren, noch aan hun pleidooi voor het wezen van ons menselijk bestaan. SYNC is een krachtig appel om op daadwerkelijke wijze onze ogen te openen en aan het leven deel te nemen. 

 

 

Daan Van Speybroeck

augustus 2023

 

 

 

 

 
[email protected]